PvdA stelt Noodfonds Goirle voor
Goirle kent verschillende regelingen voor inwoners met een laag inkomen. In 95% van de gevallen werkt dat prima maar niet als er een snelle, praktische oplossing nodig is. De normale wachttijd op een beschikking duurt soms wel acht weken en dat werkt niet bij een acuut probleem. Fractievoorzitter Pernell Criens van de PvdA beantwoordt enkele vragen over het noodfonds.
Zijn er meer gemeenten die een noodfonds hebben?
Ja, steeds meer gemeenten stellen een noodfonds in. Ze beheren het zelf of laten het via een stichting lopen. Met zo’n fonds kunnen professionals in het sociaal domein snel de juiste hulp bieden in bijzondere situaties. Gewoon doen wat nodig is. Die ruimte missen ze nu. Het gaat vaak om relatief kleine bedragen, maar je kunt er een hoop stress mee voorkomen. Vaak staat het noodfonds open voor giften van derden. Dat willen we ook met Noodfonds Goirle doen.
Waarom is een noodfonds effectiever dan de standaardregeling?
De bureaucratie valt weg en professionals mogen buiten de lijntjes kleuren. Met deze werkwijze kan een acuut probleem sneller en beter worden aangepakt. De oplossing moet wel aan drie kernwaarden voldoen: het is legaal, er is voldoende betrokkenheid en het levert rendement op. Rendement in de betekenis dat hulpvragers beter geholpen worden en dat opstapeling van problemen – en daarmee extra kosten – worden voorkomen.
Zijn er nog voorwaarden verbonden aan een noodfonds wat jou betreft?
Het wordt alleen gebruikt als er geen andere snelle oplossing voorhanden is. Behalve de drie genoemde kernwaarden moet het regelarm zijn. Wij vertrouwen erop dat de professionals niet meer uitgeven dan nodig is.
Hoe gaat de uitvoering er volgens de PvdA uitzien?
Er is nog een coronareserve van € 619.000 euro. Hiervan willen we € 100.000 overhevelen naar het noodfonds. Het college bepaalt waar het fonds op 1 januari 2023 ondergebracht wordt. Het ligt voor de hand om aan te sluiten bij het Team Maatpact, omdat dit team al veel ervaring heeft met ‘out of the box’ oplossingen. Begin 2024 wordt het geëvalueerd in de Raad.
HR
